Wagenplein als Park en Ride voor paard en wagen

Tekst: Ellen van Kessel

Beeld: Stadsarchief Amsterdam

Kaart van Amsterdam uit 1724, met de drie wagenpleinen

Lang voor de bakfietsen en elektrische auto’s nam Amsterdam al maatregelen om onnodig verkeer te weren uit de binnenstad. In de 17e eeuw werd de grachtengordel aangelegd, met daaromheen een nieuwe stadsmuur. Deze stadsmuur kreeg vijf grote poorten en twee kleine doorgangen. Dicht bij elke poort kwam een plein als entree tot de stad. Het Leidseplein, Haarlemmerplein en Weesperplein kregen de functie van ‘wagenplein’.

Deze wagenpleinen waren een soort Park en Ride avant la lettre. Grote wagens en (post)koetsen kwamen de nauwe straatjes van de stad niet in en moest je dus hier parkeren. Voor de paarden waren er stallingen. Verder vond je wagenmakers, herbergen en smederijen aan het plein; als hoefsmid kon je hier goede zaken doen.  


Smeerlap
De boeren en handelaren die door de Leidsepoort de stad in kwamen stalden dus op het Leidseplein hun paard en wagen, om hun zaken in de stad verder te voet af te handelen. Vracht, die op grote wagens werd aangevoerd, moest worden overgeladen in kleine karren. Eigenlijk niets nieuws onder zon!

Ook bezoekers, die per koets of diligence de stad inkwamen, moesten lopend verder. Alternatief was een overstap op de zogenoemde toeslede of sleepkoets: een kleine koets op een slee met maar één paard ervoor, waar de koetsier naast liep. Bij droog weer gebruikte je een lap met smeer (de smeerlap) om de koets vooruit te slepen. Dit vervoermiddel werd in de 18de eeuw erg populair toen het gemeentebestuur belasting ging heffen op koetsen met wielen. 


Knooppunt
Vanaf 1774 kreeg het Leidseplein er een culturele functie bij: de stadsschouwburg. Het plein bood voldoende ruimte hiervoor. Deze schouwburg brandde af in 1892. De huidige stadsschouwburg (architecten J. Springer en A.L. van Gendt) dateert van 1894. 

Al eerder, in 1863, was de 17e-eeuwse Leidsepoort afgebroken en werden ook de stadsmuren gesloopt. Daarmee verdween de functie van wagenplein binnen de stad. Als vervoersknooppunt bleef het Leidseplein nog tot in de 20e eeuw zijn betekenis houden.


In deze rubriek belichten we steeds een erfgoedonderwerp dat aansluit bij het thema van die Plan Amsterdam. Wilt u meer lezen over Amsterdams erfgoed? Elke week verschijnt er een ‘Erfgoed van de Week’. U vindt ‘m op www.amsterdam.nl/erfgoed maar ook op Twitter, Facebook en in de Nieuwsbrief Amsterdam.

Wagenplein als Park en Ride voor paard en wagen

Tekst: Ellen van Kessel
Beeld: Stadsarchief Amsterdam

Lang voor de bakfietsen en elektrische auto’s nam Amsterdam al maatregelen om onnodig verkeer te weren uit de binnenstad. In de 17e eeuw werd de grachtengordel aangelegd, met daaromheen een nieuwe stadsmuur. Deze stadsmuur kreeg vijf grote poorten en twee kleine doorgangen. Dicht bij elke poort kwam een plein als entree tot de stad. Het Leidseplein, Haarlemmerplein en Weesperplein kregen de functie van ‘wagenplein’.

Tekening met op de voorgrond een gearmd stel in deftige kleding en een bedelaar, op de achtergrond een koets die naar de stadspoort rijdt Illustratie van het Leidseplein met poort, schouwburg, gewone koets en sleepkoets. Op de voorgrond verschillende mensen in 19e-eeuwse kledij

Deze wagenpleinen waren een soort Park en Ride avant la lettre. Grote wagens en (post)koetsen kwamen de nauwe straatjes van de stad niet in en moest je dus hier parkeren. Voor de paarden waren er stallingen. Verder vond je wagenmakers, herbergen en smederijen aan het plein; als hoefsmid kon je hier goede zaken doen.

Smeerlap

De boeren en handelaren die door de Leidsepoort de stad in kwamen stalden dus op het Leidseplein hun paard en wagen, om hun zaken in de stad verder te voet af te handelen. Vracht, die op grote wagens werd aangevoerd, moest worden overgeladen in kleine karren. Eigenlijk niets nieuws onder zon! Ook bezoekers, die per koets of diligence de stad inkwamen, moesten lopend verder. Alternatief was een overstap op de zogenoemde toeslede of sleepkoets: een kleine koets op een slee met maar één paard ervoor, waar de koetsier naast liep. Bij droog weer gebruikte je een lap met smeer (de smeerlap) om de koets vooruit te slepen. Dit vervoermiddel werd in de 18de eeuw erg populair toen het gemeentebestuur belasting ging heffen op koetsen met wielen. 


Knooppunt

Vanaf 1774 kreeg het Leidseplein er een culturele functie bij: de stadsschouwburg. Het plein bood voldoende ruimte hiervoor. Deze schouwburg brandde af in 1892. De huidige stadsschouwburg (architecten J. Springer en A.L. van Gendt) dateert van 1894. Al eerder, in 1863, was de 17e-eeuwse Leidsepoort afgebroken en werden ook de stadsmuren gesloopt. Daarmee verdween de functie van wagenplein binnen de stad. Als vervoersknooppunt bleef het Leidseplein nog tot in de 20e eeuw zijn betekenis houden.


In deze rubriek belichten we steeds een erfgoedonderwerp dat aansluit bij het thema van die Plan Amsterdam. Wilt u meer lezen over Amsterdams erfgoed? Elke week verschijnt er een ‘Erfgoed van de Week’.
U vindt ‘m op www.amsterdam.nl/erfgoed maar ook op Twitter, Facebook en in de Nieuwsbrief Amsterdam.

Kaart van Amsterdam uit 1724, met de drie wagenpleinen