Ontwerpen
voor de
menselijke maat

De stad op ooghoogte

Portret van Ruwan Aluvihare in de Ferdinand Bolstraat

Tekst: Jorien Rijntjes 

Fotografie: Paul Tolenaar

Waar tot voor kort vooral de auto ruim baan kreeg, staat nu in grote steden de voetganger centraal. Zeker in West-Europa is inmiddels overal stedelijk beleid voor voetgangers. Daarmee groeit ook de aandacht voor het ontwerpen van de stad ‘op ooghoogte’. Wat is dat precies? Waarom is het zo belangrijk? En hoe doen we het in Amsterdam? We vroegen het aan Ruwan Aluvihare, hoofdontwerper van diverse openbare ruimte projecten. 

“De stad op ooghoogte begint met het belang van oogcontact”, vertelt Aluvihare. “Uit neuropsychologisch onderzoek blijkt dat voetgangers van alle verkeersdeelnemers het meeste oogcontact met elkaar hebben. Dat zorgt voor een gevoel van gezelligheid en een sociale omgeving; essentieel om je thuis te voelen in een stad en er prettig te kunnen verblijven.” 

Oogcontact draagt ook bij aan de veiligheid in het verkeer. Hierop is het idee van shared space (gedeelde ruimte) gebaseerd, voor plekken waar veel voetgangers een relatief kleine of smalle ruimte moet delen met ander verkeer. Een standaard inrichting biedt dan geen veilige oplossing. Aluvihare: “Doordat fietsers en voetgangers zonder ‘regels’ de ruimte met elkaar delen, dwing je mensen om oogcontact te maken en te communiceren hoe ze gaan bewegen. Dat werkt veel beter dan een verkeersbord met een waarschuwing.”

“Verder zien we dat voetgangers veel meer gericht zijn op een complete, stadse beleving. Terwijl automobilisten vaak doelgericht één winkel(centrum) bezoeken. Voetgangers gaan voor de ervaring van het shoppen én meer.” Hierdoor geven ze flink meer geld uit, wat weer van groot economisch belang is voor binnensteden.


Drukte tussen CS en het IJ. Voetgangers, fietsers en een scooter bewegen door elkaar. Een man met rolkoffer kijkt oplettend om zich heen.

Ontwerpen op ooghoogte 

Voetgangers beleven een stad dus heel anders dan andere verkeersdeelnemers, en in het ontwerp van gebouwen en de openbare ruimte kun je daarop aansluiten. Maar hoe werkt dat precies? 

Het begint met een straat van buiten (de stoep dus) naar binnen ontwerpen en niet andersom, zoals lange tijd gebruikelijk was. “Voetgangers kregen dan de ruimte die over was aan de zijkanten. Dat moet je omkeren. Een mooi voorbeeld hiervan is de Ferdinand Bolstraat. Het was een straat met alle vormen van verkeer en nauwelijks ruimte voor de voetganger. Bij de herinrichting kozen we voor een fijne, brede stoep. Met als gevolg één wisselspoor voor de tram en geen plek meer voor de auto.”


‘Het begint met een straat van buiten (de stoep dus) naar binnen ontwerpen en niet andersom, zoals lange tijd gebruikelijk was’

Een zonnige Ferdinand Bolstraat ter hoogte van Brasserie Lolita, met historische gevels, kleurige plinten, fietsers en voetgangers.

Principes

Vervolgens zijn er vier belangrijke principes waarmee je ervoor kunt zorgen dat een grote stad op ooghoogte aantrekkelijk en menselijk aanvoelt:

  • De hoogte en vormgeving van de plint (het onderste deel van de gevel) met voldoende transparantie, toegankelijkheid, ambacht en detail.
  • Een fijnmazige en gevarieerde korrel van functies op de begane grond.
  • Een aantrekkelijke en goed functionerende openbare ruimte.
  • Sequential vision, oftewel: opeenvolgende doorzichten met bijzondere plekken.

Aluvihare: “Alle succesvolle steden, zowel oude als nieuwe, zijn hierop gebouwd – van Barcelona tot New York. In tegenstelling tot de mislukte experimenten van het modernisme zoals de Bijlmer, die nu juist volgens deze principes wordt vernieuwd. En het zijn allemaal dingen waar ik in mijn eigen werk ook mee speel.”

Zo kun je bij hoogbouw de plint en enkele verdiepingen erboven een stuk naar voren laten uitsteken, waardoor mensen de hoogte van gebouwen nauwelijks ervaren. “Dit doen we veel in Amsterdam. Historische voorbeelden van ambacht en detail zijn natuurlijk Berlage en de Amsterdamse School. Maar je kunt ook denken aan iets simpels als een bankje in de plint.”

Door op de begane grond verschillende functies een plek te geven zorg je voor interactie tussen binnen en buiten én tussen mensen onderling. “Dus geen grote supermarkt met één ingang en verder een gesloten gevel, maar een mix van winkeltjes, horeca, enzovoort.”

Bij (her)inrichting van de openbare ruimte wordt groen steeds belangrijker: “Voldoende groen is in Amsterdam al decennialang beleid, maar met het oog op klimaat en natuur is er nu een grote behoefte aan nog meer groen. Bovendien is groen altijd rijk aan detail.”



Doorzicht met dubbele trambaan en aan beide kanten afwisselende plinten met winkels, fietsparkeervakken en bomen.
Hoekgebouw in de Ferdinand Bolstraat, gefotografeerd vanaf de overkant. Op de voorgrond is de bestrating goed te zien.

‘Met het oog op klimaat en natuur is er nu een nog grotere behoefte aan meer groen’

Cocon

“Op deze manier creëer je een rijkere ervaring, een soort cocon waarin mensen zich op hun gemak voelen. Met het laatste principe, sequential vision, rijg je die ervaring aan elkaar: hoe ontvouwt de stad zich op ooghoogte als je erdoorheen loopt? Kleine onderbrekingen – denk aan een kromming in een straat, een bruggetje waar je overheen moet of een knik in de gevel – zorgen ervoor dat een stad niet eindeloos voelt. 

Bij oude steden is dit allemaal vaak natuurlijk gegroeid, bij nieuwe kan je het erin ontwerpen. Dat hebben we bij IJburg gedaan en zetten we nu door in Haven-Stad. En waar het ontbreekt, zoals op sommige plekken in en rond de ringzone, kun je het zoveel mogelijk herstellen.” 



Ooghoogte-doorzicht, ter hoogte van Brasserie Lolita maar nu de andere kant op. De laagstaande zon zorgt voor extra diepte.
Kaart die laat zien hoe in Haven-Stad de ooghoogteprincipes terugkomen, met verschillende knikken en onderbrekingen in de doorlopende routes.

Ooghoogte en sequential vision in Haven-Stad. Het ontwerp gaat uit van lange lijnen met een goed programma en verschillende ‘hoogtepunten’ in de openbare ruimte.

Samen stadmaken

Behalve voor hoogstedelijk gebied, gelden de principes met nét een andere interpretatie ook voor straten in woonbuurten, benadrukt Aluvihare. “Transparantie kun je dan bijvoorbeeld vervangen door ‘ogen op straat’; voldoende zicht vanuit de woningen staat gelijk aan een veiligere omgeving.” 

En niet te vergeten: omdat bewoners zelf het beste weten hoe ze hun straat of gebied beleven, moet je als ontwerper goed naar ze luisteren. Hij is dan ook een groot voorstander van ‘samen stadmaken’, een speerpunt in de omgevingsvisie van Amsterdam. Met één kanttekening, dat wel: “In vergelijking met andere landen hebben wij al veel democratische procedures om bewoners te betrekken. Maar dat doen we nu bijna altijd per project. Dat is eigenlijk niet logisch voor mensen. Het zou nog beter zijn als het een continu proces was, een permanent gesprek. Zo leer je de buurt beter kennen en kom je samen tot een breder perspectief, voor langere termijn.”



Portretje van Ruwan Aluvihare

Ruwan Aluvihare zet zich in als openbare ruimte ontwerper sinds 1980 – toen nog tegen de stroom in – met veel passie in voor voetgangers en fietsers. Hij is blij dat er steeds meer aandacht komt voor deze groepen: “Als je kijkt naar de Ferdinand Bolstraat en het Leidseplein, die nu beide autovrij zijn – 15 jaar geleden had ik echt niet gedacht dat dat zou lukken.”



Meer weten?

Lees hier verder over de psychologie van de stad en ontwerpen op ooghoogte:



  • The City at Eye Level, lessons for street plinths (Stipo, 2016)
  • Great Streets (Allan Jacobs, 1995)
  • The Concise Townscape (Gordon Cullen, 1971)
  • The Death and Life of Great American Cities (Jane Jacobs, 1961)


Button terg naar begin

Ontwerpen
voor de
menselijke maat

De stad op ooghoogte

Portret van Ruwan Aluvihare in de Ferdinand Bolstraat

Tekst: Jorien Rijntjes 

Fotografie: Paul Tolenaar

Waar tot voor kort vooral de auto ruim baan kreeg, staat nu in grote steden de voetganger centraal. Zeker in West-Europa is inmiddels overal stedelijk beleid voor voetgangers. Daarmee groeit ook de aandacht voor het ontwerpen van de stad ‘op ooghoogte’. Wat is dat precies? Waarom is het zo belangrijk? En hoe doen we het in Amsterdam? We vroegen het aan Ruwan Aluvihare, hoofdontwerper van diverse openbare ruimte projecten. 

“De stad op ooghoogte begint met het belang van oogcontact”, vertelt Aluvihare. “Uit neuropsychologisch onderzoek blijkt dat voetgangers van alle verkeersdeelnemers het meeste oogcontact met elkaar hebben. Dat zorgt voor een gevoel van gezelligheid en een sociale omgeving; essentieel om je thuis te voelen in een stad en er prettig te kunnen verblijven.” 

Oogcontact draagt ook bij aan de veiligheid in het verkeer. Hierop is het idee van shared space (gedeelde ruimte) gebaseerd, voor plekken waar veel voetgangers een relatief kleine of smalle ruimte moet delen met ander verkeer. Een standaard inrichting biedt dan geen veilige oplossing. Aluvihare: “Doordat fietsers en voetgangers zonder ‘regels’ de ruimte met elkaar delen, dwing je mensen om oogcontact te maken en te communiceren hoe ze gaan bewegen. Dat werkt veel beter dan een verkeersbord met een waarschuwing.”

“Verder zien we dat voetgangers veel meer gericht zijn op een complete, stadse beleving. Terwijl automobilisten vaak doelgericht één winkel(centrum) bezoeken. Voetgangers gaan voor de ervaring van het shoppen én meer.” Hierdoor geven ze flink meer geld uit, wat weer van groot economisch belang is voor binnensteden.


Drukte tussen CS en het IJ. Voetgangers, fietsers en een scooter bewegen door elkaar. Een man met rolkoffer kijkt oplettend om zich heen.

Ontwerpen op ooghoogte

Principes

Cocon

Samen stadmaken

Meer weten?

Lees hier verder over de psychologie van de stad en ontwerpen op ooghoogte:



Voetgangers beleven een stad dus heel anders dan andere verkeersdeelnemers, en in het ontwerp van gebouwen en de openbare ruimte kun je daarop aansluiten. Maar hoe werkt dat precies? 

Het begint met een straat van buiten (de stoep dus) naar binnen ontwerpen en niet andersom, zoals lange tijd gebruikelijk was. “Voetgangers kregen dan de ruimte die over was aan de zijkanten. Dat moet je omkeren. Een mooi voorbeeld hiervan is de Ferdinand Bolstraat. Het was een straat met alle vormen van verkeer en nauwelijks ruimte voor de voetganger. Bij de herinrichting kozen we voor een fijne, brede stoep. Met als gevolg één wisselspoor voor de tram en geen plek meer voor de auto.”


Vervolgens zijn er vier belangrijke principes waarmee je ervoor kunt zorgen dat een grote stad op ooghoogte aantrekkelijk en menselijk aanvoelt:

  • De hoogte en vormgeving van de plint (het onderste deel van de gevel) met voldoende transparantie, toegankelijkheid, ambacht en detail.
  • Een fijnmazige en gevarieerde korrel van functies op de begane grond.
  • Een aantrekkelijke en goed functionerende openbare ruimte.
  • Sequential vision, oftewel: opeenvolgende doorzichten met bijzondere plekken.

Aluvihare: “Alle succesvolle steden, zowel oude als nieuwe, zijn hierop gebouwd – van Barcelona tot New York. In tegenstelling tot de mislukte experimenten van het modernisme zoals de Bijlmer, die nu juist volgens deze principes wordt vernieuwd. En het zijn allemaal dingen waar ik in mijn eigen werk ook mee speel.”

Zo kun je bij hoogbouw de plint en enkele verdiepingen erboven een stuk naar voren laten uitsteken, waardoor mensen de hoogte van gebouwen nauwelijks ervaren. “Dit doen we veel in Amsterdam. Historische voorbeelden van ambacht en detail zijn natuurlijk Berlage en de Amsterdamse School. Maar je kunt ook denken aan iets simpels als een bankje in de plint.”

Door op de begane grond verschillende functies een plek te geven zorg je voor interactie tussen binnen en buiten én tussen mensen onderling. “Dus geen grote supermarkt met één ingang en verder een gesloten gevel, maar een mix van winkeltjes, horeca, enzovoort.”

Bij (her)inrichting van de openbare ruimte wordt groen steeds belangrijker: “Voldoende groen is in Amsterdam al decennialang beleid, maar met het oog op klimaat en natuur is er nu een grote behoefte aan nog meer groen. Bovendien is groen altijd rijk aan detail.”



“Op deze manier creëer je een rijkere ervaring, een soort cocon waarin mensen zich op hun gemak voelen. Met het laatste principe, sequential vision, rijg je die ervaring aan elkaar: hoe ontvouwt de stad zich op ooghoogte als je erdoorheen loopt? Kleine onderbrekingen – denk aan een kromming in een straat, een bruggetje waar je overheen moet of een knik in de gevel – zorgen ervoor dat een stad niet eindeloos voelt. 

Bij oude steden is dit allemaal vaak natuurlijk gegroeid, bij nieuwe kan je het erin ontwerpen. Dat hebben we bij IJburg gedaan en zetten we nu door in Haven-Stad. En waar het ontbreekt, zoals op sommige plekken in en rond de ringzone, kun je het zoveel mogelijk herstellen.” 



Behalve voor hoogstedelijk gebied, gelden de principes met nét een andere interpretatie ook voor straten in woonbuurten, benadrukt Aluvihare. “Transparantie kun je dan bijvoorbeeld vervangen door ‘ogen op straat’; voldoende zicht vanuit de woningen staat gelijk aan een veiligere omgeving.” 

En niet te vergeten: omdat bewoners zelf het beste weten hoe ze hun straat of gebied beleven, moet je als ontwerper goed naar ze luisteren. Hij is dan ook een groot voorstander van ‘samen stadmaken’, een speerpunt in de omgevingsvisie van Amsterdam. Met één kanttekening, dat wel: “In vergelijking met andere landen hebben wij al veel democratische procedures om bewoners te betrekken. Maar dat doen we nu bijna altijd per project. Dat is eigenlijk niet logisch voor mensen. Het zou nog beter zijn als het een continu proces was, een permanent gesprek. Zo leer je de buurt beter kennen en kom je samen tot een breder perspectief, voor langere termijn.”



‘Het begint met een straat van buiten (de stoep dus) naar binnen ontwerpen en niet andersom, zoals lange tijd gebruikelijk was’

Een zonnige Ferdinand Bolstraat ter hoogte van Brasserie Lolita, met historische gevels, kleurige plinten, fietsers en voetgangers.
Doorzicht met dubbele trambaan en aan beide kanten afwisselende plinten met winkels, fietsparkeervakken en bomen.
Hoekgebouw in de Ferdinand Bolstraat, gefotografeerd vanaf de overkant. Op de voorgrond is de bestrating goed te zien.

‘Met het oog op klimaat en natuur is er nu een nog grotere behoefte aan meer groen’

Ooghoogte-doorzicht, ter hoogte van Brasserie Lolita maar nu de andere kant op. De laagstaande zon zorgt voor extra diepte.
Kaart die laat zien hoe in Haven-Stad de ooghoogteprincipes terugkomen, met verschillende knikken en onderbrekingen in de doorlopende routes.

Ooghoogte en sequential vision in Haven-Stad. Het ontwerp gaat uit van lange lijnen met een goed programma en verschillende ‘hoogtepunten’ in de openbare ruimte.

Portretje van Ruwan Aluvihare

Ruwan Aluvihare zet zich in als openbare ruimte ontwerper sinds 1980 – toen nog tegen de stroom in – met veel passie in voor voetgangers en fietsers. Hij is blij dat er steeds meer aandacht komt voor deze groepen: “Als je kijkt naar de Ferdinand Bolstraat en het Leidseplein, die nu beide autovrij zijn – 15 jaar geleden had ik echt niet gedacht dat dat zou lukken.”



Button terug naar begin